Tijdens onze vakantie werd ik geïnspireerd door het gedrag van mieren voor onze tent in Zuid-Frankrijk.
Een stukje brood van ongeveer een kubieke centimeter werd in ’n uur tijd volledig afgebroken en het nest binnengesleept, vaak in stukken groter dat ze zelf zijn.
Nu is het zo dat één enkele mier absoluut geen indrukwekkende prestatie levert, behalve het feit dat hij grotere objecten en gewichten kan tillen dan zichzelf. Dat is dan weer wél een prestatie van formaat. Maar zet eens ’n paar duizend (of miljoen) mieren bij elkaar en er ontstaat een intelligent systeem van samenwerking en communicatie, zonder dat er eentje de leiding neemt.
Een vergelijking met onze hersencellen is zo gek nog niet: Eén hersencel maakt geen deuk in ’n pakje boter en is redelijk dom. Neem nu eens 86 miljard hersencellen samen (gemiddelde mens) en stop ze in een een schedel, dan heb je toch ’n zekere mate van intelligentie. Ze communiceren met elkaar middels boodschapperstofjes en zo kunnen we met het geheel van al die cellen samen keuzes maken, boodschappen doen, elkaar herkennen, beslissingen nemen en zelfs nadenken.
En bij die laatste complexe mogelijkheid – nadenken – wil ik even stilstaan in relatie tot spreken in het openbaar. Stel, je staat voor een groep en je wilt dat je publiek aan je lippen hangt, dat je verbinding met je publiek hebt. Toch? Dan is het zaak om zo min mogelijk of niet na te denken. Nadenken haalt je uit de verbinding met je publiek én uit de flow van je verhaal. Maar ja, dat is even makkelijk gezegd. Het is belangrijk om te ervaren dat je zonder nadenken zinnige dingen kunt zeggen. Natuurlijk is het wennen in het begin, net als fietsen in het begin oefenen en wennen is. Het is ook een kwestie van erop leren vertrouwen dat je verhaal er soepel uitkomt, wanneer je niet nadenkt. Kortom, bij spreken in het openbaar kunnen we wel met wat minder hersencellen toe.
Wat is jouw persoonlijk ervaring met nadenken, wanneer je voor een groep staat?
Laat je reactie hier achter.
Hartelijke groet,
Stef