Kort geleden werd ik wakker met het beeld van een flipperkast, dat het leven voorstelde. Ik ben een van de balletjes, onzichtbaar in de bak onderin de flipperkast. Eenmaal afgeschoten ben ik direct gescheiden van alle andere balletjes, koud en alleen. Bovenaan in de flipperkast begint ’t eerst nog even rustig, maar als snel knal ik overal tegenaan. Elke botsing levert punten op. Hoe heftiger de botsing hoe hoger het aantal punten. Zelfs de botsingen tegen de grenzen van het speelveld, mijn wereld, leveren punten op. Naarmate het spel vordert gaat ’t er iets rustiger aan toe. En juist als ik in rustig vaarwater denk te komen, knal ik tegen de deurtjes bij de uitgang aan. Dan begint het hele spel van botsingen opnieuw, met nog meer punten tot gevolg.
Zo voel ik me in het leven nu en dan ook een speelbal. Bij elke botsing doe ik leerervaringen op, in de hoop die niet meer tegen te komen. En dat is een illusie gebleken. Juist als ik denk iets wel geleerd te hebben, knal ik tegen zo’n puntenmaker aan. Als ’n soort tentamen. Op zulke momenten denk ik weleens dat het leven niet eerlijk is. Of ik verwijt mezelf dat ik er weer eens ingetrapt ben, het niet heb zien aankomen. Dat alles, terwijl ik toch de duidelijke overtuiging heb dat wij alles in ons leven zelf creëren. Inclusief de soort botsingen.
De wereld buiten de kast kan ik niet zien, zoals wij mensen de wereld ook niet kunnen waarnemen zoals die werkelijk is. Het enige dat is zie van de wereld om me heen, is de betekenis die ik er zelf aan heb gegeven. Laat ’t nou precies die betekenis zijn, die bepaalt hoe ik me erbij voel.
Uiteindelijk, na wat omzwervingen, rol ik rustig het leven uit en kom ik weer terecht bij de andere vertrouwde ballen in de opvangbak. Een welverdiende rustpauze voordat ik aan een volgende reis begin.
Het leven is als een flipperkast
Geef een reactie